HET VERHAAL VAN

Huberts IJs

1922

Eén van de eerste ijswagens van Huberts IJs

Het is een mooie dag in 1922. Jan Huberts voelt de zoute zeelucht door zijn haren wapperen. Na een paar dagen op zee te hebben gevaren, meert hij zijn schip aan in de haven van Italië: tijd om de zeemansbenen te strekken op het vaste land! In de pittoreske straatjes van een Italiaans dorpje dringt de geur van vers gebrande koffie en traditionele pasta bij Jan naar binnen. Plots ziet hij daar een authentieke, ambachtelijke ijscowagen staan. Zijn nieuwsgierigheid dwingt hem om een bolletje te nemen. Jan neemt een hap en staat verstelt van de smaakexplosie van zoete lekkernij. Het romige ijs smelt langzaam op zijn tong en hij weet het meteen: dit moeten we in Meppel ook hebben!

Zo gezegd, zo gedaan. Jan gooit letterlijk en figuurlijk het roer om en begint zijn eigen fabriek: Huberts IJs is geboren!

Een vers bolletje ijs? Het is nog even wennen voor de mensen in Meppel. Dag in, dag uit is Jan aan het venten met zijn eigen ijs. Langzamerhand beginnen de mensen Huberts IJs te ontdekken en de zoete lekkernij wordt langzaam maar zeker ook een hit in Meppel.

De ijsfabriek aan de Molenstraat

1954

Chris en Willie Huberts in hun ijszaak

De zaken gaan enorm goed, het ijs vliegt de deur uit! In 1954 besluit Chris dan ook om samen met zijn echtgenote Willie een eigen gloednieuwe ijswinkel te beginnen in het karakteristieke pand rechtover de Meppeler Toren. Hier prijkt vanaf dat moment ‘Huberts IJs’ op de gevel en dat is nooit veranderd tot op de dag van vandaag.

Naast het verkopen van ambachtelijk ijs besluit Chris dat hij meer wil verkopen dan alleen maar ijs. Hij begint met het verkopen van andere lekkernijen: limonade, gebak en espresso-koffie –iets wat enorm bijzonder was voor die tijd-, nergens draait Chris zijn hand voor om.

Ook patat-frites krijgen een mooi plekje op Chris’ menukaart, maar hier kijken de Meppeler Muggen in het begin erg vreemd van op. ‘Wat de boer niet kent, vreet hij niet’ zullen ze wel gedacht hebben van die vreemde aardappelen. Wat tijden niet kunnen veranderen he?!

De ijssalon in het hartje centrum van Meppel

1962

Na vele mooie jaren doet Truus in 1962 haar intrede. De zaak is inmiddels uitgegroeid tot een moderne ijssalon met een Italiaans buffet en twee ijsmachines. Huberts valt niet meer weg te denken uit het straatbeeld van Meppel. Op een mooie werkdag ontmoeten Truus en Daan elkaar. De vonk slaat direct over tussen die twee. Daan komt in de weekenden in het bedrijf werken en behaalt allerlei belangrijke vakdiploma’s.

Truus en Daan Blei met dochters Jantine en Christine

Daan Blei, de eerste in Nederland met de titel Meester IJsbereider

Waar het in 1922 nog best wel wennen was, is het ijs 90 jaar later niet weer weg te denken. De heerlijke smaken van het ambachtelijke Hubertijs kennen ze vanaf nu niet meer alleen in Meppel, maar ook in de wijde omgeving!

Samen besluiten ze om 1972 opnieuw uit te breiden en kopen ze het pand op de hoek, waar nu De Brasserie gevestigd is, erbij. Daan zet een volgende stap in zijn carrière. Hij behaalt namelijk in 1987 het hoogste diploma op het gebied van ijs en mag zichzelf vanaf dat moment de eerste ‘Meesterijsbereider’ van Nederland noemen. Ieder bolletje ijs wordt volgens eigen recept gemaakt. Vol passie zet Daan zich dag en nacht in om het lekkerste ijs van de regio te bereiden.

1993

“Mijn ouders besluiten om het wat rustiger aan te gaan doen. Het hoekpand wordt verhuurd, maar de ijssalon blijft voorlopig nog bestaan. Mijn zus en ik helpen wel eens mee in de salon, maar we zien het allebei in eerste instantie niet zitten om het bedrijf over te nemen. Ik besluit om naar de hotelschool te gaan. Het succesvolle verhaal van Huberts IJs lijkt als een nachtkaars uit te gaan…

De binnenkant van de brasserie in de jaren negentig

Maar dan ontmoet ik Constant en begint het ondernemersbloed te kruipen waar het niet gaan kan. Inmiddels is het hoekpand ook weer vrijgekomen. Constant en ik krijgen het stoute idee om de zaak toch over te nemen én tegelijkertijd uit te breiden met een brasserie. We kennen elkaar nog maar net, maar toch durven we het met elkaar aan. Mijn vader denkt daar iets anders over. Vanwege de weinige ervaring in het ‘koksvak’ heeft mijn vader zo zijn twijfels over de brasserie. Gaat het plannetje van Constant en mij wel slagen als zelfs mijn vader al vraagtekens heeft? Komt er dan na zeventig jaar en eind aan ons familiebedrijf?

Met een gezonde dosis eigenwijsheid en doorzettingsvermogen worden Constant en ik uiteindelijk toch de vierde generatie die het succesverhaal van Huberts IJs mogen voortzetten. We beginnen daarbij ook gelijk ‘De Brasserie’ in het hoekpand. Een ijssalon in combinatie met een brasserie, zal dat wel lopen? Dat is iets waar mijn vader wel vele kopzorgen over heeft. Gelukkig valt het allemaal wel mee en weten onze gasten de brasserie ook goed te vinden. Toch wel opgelucht geniet ik van alle blije gezichten in ons mooie pand.

2020

Inmiddels staan Constant en ik al bijna dertig aan het roer van Huberts IJs. Het is een vroege voorjaars-ochtend wanneer de wekker gaat. Met een blij gezicht stap ik uit mijn warme bed en maak ik me klaar om weer lekker een dag aan de slag te gaan. Opgetogen loop ik via de trap naar beneden om de deuren van het pand te openen. Een fris voorjaarsbriesje waait naar binnen en langzaam zie ik de goudgele zon opkomen: het wordt weer een mooie dag!

Maar dan komt er in de middag een nieuwsbericht: er is corona in Nederland. Wat als een mooie dag begon, is in één klap veranderd in een dag vol onzekerheid en vraagtekens. Langzaam maar zeker wordt duidelijk dat de horeca voor onbepaalde tijd haar deuren moet sluiten, dus ook Huberts IJs…

Maandenlang in onzekerheid en met de handen in het haar, want hoe moet het nou verder met de brasserie en de ijssalon. We hebben nét allemaal vers ijs gedraaid en nu moeten we opeens dicht. Met een diepe zucht kijken Constant en ik elkaar aan tijdens het avondeten.

Afhalen is nu de nieuwe norm geworden. Maar mensen gaan toch niet afhalen als ze thuiswerken en meer tijd hebben om te koken? Of zelfs hun baan kwijt zijn? In mijn hoofd spookt dezelfde twijfel rond als die mijn vader dertig jaar geleden had.

De afhaalformule blijkt een hit te zijn: de eerste dag stonden er al honderd mensen aan de toonbank!

Ondanks dat het afhalen lekker loopt, voelt het toch niet helemaal goed. Dit is niet waarom ik destijds de ijssalon overgenomen heb. De gezelligheid, het contact, de lachende gezichten, ik mis het allemaal. Daarom besluiten we om een speciale ‘buitenbar’ op te richten. Een oprecht praatje, het persoonlijke contact, het is weer terug! Zo langzamerhand is het weer een feestje geworden om langs Huberts IJs te gaan.

Constant en Christine samen achter de buitenbar

2021

De grachten van Meppel bevriezen. Een witte gloed van ijzel bedekt de bomen op het Kerkplein. Langzaam maar zeker zie ik wat condensvorming op de ramen ontstaan. Eén is zeker: het is winter!

De heerlijk gevulde vitrine

De Brass Stop & Go

We besluiten de ijssalon om te dopen tot ‘Brass Stop & Go’. Hierdoor is het voor ons mogelijk om vaste gasten te kunnen blijven ontvangen en verwennen met mooie gerechten. We staan nu al een jaar op straat en geven gastvrijheid mee in een tasje. Iedere dag geniet ik van de sfeer en de lachende gezichten: dit is waar Huberts IJs voor staat!

2022

Goed nieuws: we mogen weer open! De coronamaatregelen vervallen grotendeels waardoor we eindelijk weer kunnen doen waar we goed in zijn: gasten ontvangen en er met elkaar een feestje van maken. Ik kan mijn geluk niet op. Met een grote glimlach open ik de deuren van de ijssalon en brasserie. We zijn er klaar voor! De keuken en de ijsmachines draaien op volle toeren. Het ijs bereiden we nog steeds op de traditionele manier volgens eigen recept. Van begin tot eind houden we in de gaten dat ieder bolletje ijs voldoet aan onze kwaliteitseisen. Alles is weer net als ‘vanouds’.

Constant en Christine, vierde generatie eigenaren

Ondernemer van het Jaar!

2022 is bovendien het jaar dat wij ons 100-jarig jubileum vieren. Ik ben nog altijd apetrots dat we verder gaan met waar mijn overgrootvader ooit in 1922 mee is begonnen.

Het is begin oktober en ik krijg opeens een telefoontje. ‘Ja Christine, jullie zijn genomineerd voor de titel ondernemer van het jaar.’ Huberts IJs onderneming van het jaar? Het zal wel niet zo zijn toch? Lichtelijk gespannen en met een beetje zweethandjes ga ik naar de bekendmaking toe. Samen met Constant loop ik het podium op en dan is het moment daar: we zijn gewoon ondernemer van het jaar geworden! Een mooie titel als bekroning op ons werk. Niet alleen het werk van Constant en mij, maar het werk van alle generaties Huberts IJs.”